3 artikelen uit het clubblad van November 1996

Terug naar overzicht

Bier drinken voor gevorderden (2)

tww november 1996
Door: Mark van Bommel

Deel 2: de technische fiche: schuim en bitterheid

Schuim

Eiwitten veroorzaken bij bier naast troebel nog iets anders, na het inschenken komt er schuim op het bier. Het schuim vormt zich doordat het koolzuurgas (CO2) de in het bier aanwezigen eiwitten (na het openen van het flesje en het verdwijnen van de overdruk) uit de oplossing drijft en als het ware opklopt. De eiwitten vormen een laagje rond de gasbellen. Het gas kan daardoor niet ontsnappen en vormt samen met de eiwitten de schuimkraag.

De hoeveelheid schuim hangt af van de hoeveelheid in het bier opgelost koolzuur, enerzijds door de hoeveelheid koolzuur die voor het bottelen (mechanisch) of na het bottelen (in geval van nagisting) wordt toegevoegd en anderzijds door de temperatuur van het bier. In koud bier lost CO2 beter op, bij warm bier zit de koolzuur meer in het lege deel van de hals van de fles.

Warm bier schuimt sterk, maar het schuim zakt doordat het CO2 slecht oplost, en zodoende snel uit het bier verdampt. De manier van inschenken (soort glas en snelheid Van schenken) heeft uiteraard ook invloed op de hoeveelheid schuim.

De mate waarin het schuim blijft staan, de schuimhoudbaarheid, neemt toe naarmate de concentratie en grootte van de eiwitten en het gehalte aan gomstoffen (dit zijn koolhydraten,

verwant aan zetmeel) en iso-alf azuren hoger is.

Een onderdeel van de schuimhoudbaarheid is het hechten van het schuim aan de wand van het glas. Na elke slok moet een duidelijke ring achterblijven op het glas, niet omdat het de smaak bevordert, maar omdat het een mooi gezicht is. Dit verschijnsel wordt versterkt door een hoge concentratie iso­alfazuren, de uit de hop afkomstige bitterstoffen. Men vermoedt dat met name als de iso-alfazuren verbindingen met metalen aangaan, ze slechter oplossen in het bier. Met de eiwitten worden ze dan door het koolzuur meegenomen in het schuim. Deze verbindingen vormen met de eiwitten een dunne laag rond de schuimbel, die langzaam hard en plakkerig wordt. Het schuim wordt hierdoor aan de oppervlakte steviger en hecht beter aan het glas. Naar mijn eigen ervaring gaat het waarschijnlijk niet alleen om iso-alfazuren. Bieren die ik gedrooghopt heb, bleken namelijk allemaal van die mooie ringen in het bier achter te laten. Iso-alfazuren ontstaan pas tijdens het koken en blijkbaar zijn ook andere bestanddelen, waarvoor de hop niet gekookt hoeft te worden, verantwoordelijk voor het ringeffect.

De schuimhoudbaarheid wordt verminderd door de volgende factoren. Een zuurder bier zal minder goed schuimen. Zuur betekent meer waterstofionen, en deze breken de oppervlaktespanning van de schuimbellen af. Aminozuren, die in bier kunnen voorkomen als in de mout veel eiwitten (waar aminozuren de bouwstoffen van zijn) voorkomen of het gist weinig aminozuren heeft opgenomen, hebben breken eveneens de schuimbellen af.

Vetten en zeep hebben hetzelfde effect. Bierglazen moeten daarom altijd goed worden schoongemaakt, bij voorkeur gescheiden van de rest van de afwas en zonder zeep. Persoonlijk spoel ik glazen altijd het liefste na gebruik direct om met heet water en maak ik alleen de buitenkant (met de vette vingerafdrukken) schoon met zeep. Als het kan gebruik. ik voor het drogen een schone theedoek, of een theedoek waarmee alleen bierglazen behandeld worden.

Alcohol heeft eveneens op dezelfde manier een negatief effect op de schuimkraag van een bier. Zware bieren schuimen vaak minder sterk dan licht bieren.

Bovengistend bier schuimt vaak minder dan ondergistend bier, wat wordt toegeschreven aan de grotere hoeveelheid esters, ketonen en hogere alcoholen in bovengistend bier. Deze stoffen verminderen allen de oppervlaktespanning van de schuimlaag.

Een laatste belangrijk invloed op het schuim is de lokale biercultuur. Houden wij in Nederland van de bekende 'twee vingers schuim', in de Angelsaksische landen vindt men schuim maar hinderlijk. Bij Duitsers hangt het er vanaf wie achter de tap staat.

Schuim is niet noodzakelijk voor bier, maar een doodgeslagen biertje is vaak vlak van smaak.

EBU

De bitterheid van een bier wordt gemeten in EBU. De bittereenheden worden uitgedrukt in het aantal milligram iso-alfazuren per liter bier. Iso-alfazuren ontstaan (tijdens het koken van de wort) door de omzetting van uit de in hop aanwezige alfazuren.

De methode zoals voorgeschreven door de European Brewing Convention verloopt als volgt. Het bier wordt gemengd met iso-octaan (een oplosmiddel) en goed geschud. De iso-alfazuren lossen goed op in iso-octaan. Water en iso-octaan lossen niet in elkaar op en scheiden zich na het schudden. De iso-alfazuren blijven achter in de iso-octaan. Van de iso-octaanlaag wordt vervolgens bepaald hoeveel UV -licht deze absorberen, wat een maat is voor de concentratie iso-alfazuren. Behalve iso-alfazuren lossen echter ook andere stoffen uit het bier op in de iso-octaan, die ook UV -licht absorberen. Met HPLC (High Pressure Liquid Chromatography) apparatuur zijn de iso-alfazuren beter te scheiden van andere stoffen in het bier. Bij deze methode perst men onder hoge druk de vloeistof door een filter, dat sommige stoffen beter doorlaat dan anderen. EBU-waarden van bieren lopen van 10 (nauwelijks bitter) tot ongeveer 50 (sterk bitter, bijvoorbeeld Christoffel Blond). Een pilsener zal meestal een EBU van 20-30 bezitten.

De EBU is geen absolute maat voor de bitterheid van een bier. In bier zijn andere bittere stoffen aanwezig: polyfenolen en looizuur, bepaalde aminozuren, en diverse gistingsproducten) Verder kunnen sommige stoffen de smaak van de bitterheid maskeren (suikers) of juist versterken. Zo zullen zuren vaak de bitterheid van een bier sterker laten uitkomen. Heel zware Engelse bieren (barley wines en christmas ales) zijn daarom vaak nog veel sterker gehopt, soms tot een EBU van boven de 90! Dit schijnt vooral te zijn omdat dergelijke bier vaak erg zoet zijn.

Tot slot van deze aflevering wil ik graag het volgende opmerken. Hoewel je door de fysieke eigenschappen een globale indruk van het bier kan krijgen, is het proeven van een bier de enige echte maatstaf voor wat je een lekker bier vindt. Een bier dat volgens algemeen technische voorschriften niet deugt kan niettemin uitstekend smaken, terwijl bier die er op papier prachtig uitziet je terug kan doen denken aan de keer dat je in een Amsterdamse gracht gevallen bent.

De volgende aflevering meer over het proeven en de smaak van bier.

Mark van Bommel

Terug naar overzicht

Bierstijlen (13)

tww november 1996
Door: Erwin Vermeij

Barley Wine en gerstewijn

Je kunt het aan de naam niet aflezen. maar Barley Wine is bier. Dat zit namelijk zo: Barley is Engels voor gerst en Wine is Engels voor wijn. Barley Wine is dus gerstewijn en aangezien wijn nat is, is gerstewijn gerstenat. En zoals jullie weten is gerstenat bier. Eigenlijk best logisch.

Barley Wille is een Britse bierstijl en wordt Wine genoemd omdat het bijna net zo sterk is als wijn. Een echte Barley Wine is een licht tot koper gekleurd bier (kleur 35 tot 90 EBC) met een zeer hoog alcoholgehalte van 8,5 tot 12 vol. %, Het begin s.g. bedraagt 1090 tot 1120 en het eind-s.g. 1024 tot 1032. Het heeft weinig koolzuur en weinig schuim. Het zijn vrij moutige, fruitige bieren met een sterk hoparoma en een sterke hopbitterheid. De bitterheid bedraagt 50 tot 100 EBU.

Andere zware jongens onder de bierstijlen zijn Imperial Stout (zie bierstijlen 5, oktober 1995), lJsbok, Scotch Ale (Wee Heavy) en Old Ale. Imperial Stout heeft veel meer karakter van geroosterde (zwarte) mout en gerst en is dus een bier met erg veel moutbitterheid. lJsbok is een ondergistend bier met veel minder hopbitterheid. Over IJsbok is het een en ander geschreven in het artikel 'bokbier' van december 1995. Old Ale is erg fruitig en soms wat zurig, Scotch Ale is vooral zoet en weinig bitter. Een stukje over Scotch en aId Ale houden jullie nog te goed. Alle Barley Wine is gerstewijn, maar niet alle gerstewijn is Barley Wine. Er zijn bieren die net zo sterk zijn als Barley Wine, maar die niet zo hoppig zijn. Dit geldt vooral voor enkele gerstewijnen van Nederlandse afkomst. Het kenmerkende van Barley Wine is dus dat het veel hopkarakter heeft.

De naam 'Barley Wille' dateert van het begin van deze eeuw. De bierstijl zelf is echter al veel ouder en wordt al eeuwen gebrouwen. Barley Wines waren vroeger donkerder van kleur dan tegenwoordig. Vanaf ongeveer 1950 is men geleidelijk aan lichter gekleurde Barley Wines gaan brouwen. Er werden vroeger ook Barley Wines gebrouwen die veel sterker waren dan de Barley Wines van tegenwoordig. In het boekje 'Old British Beers and How To Make Them' staat een recept voor 'Edinburgh Ale'. Het is een bier met een begin-s.g. van 1160 en een eind-s.g. van ongeveer 1040. De bitterheid van dit bier bedraagt 200 EBU. Het lijkt me leuk om eens te proberen maar ik ben bang dat het niet echt lekker wordt.

Brits Barley Wine wordt meestal gebrouwen van pale ale mout (7 EBC) en één of meerdere kristaJmouten. Om de 'body' van het bier een beetje binnen de perken te houden wordt vaak 10 tot 20 % suiker gebruikt. Er wordt hard brouwwater gebruikt en bij het maischen gebruikt men geheel volgens Britse traditie een één-temperatuur-infusiemethode. Het wort wordt vergist met een gewone alegist die goed tegen alcohol kan. In andere landen worden ook wel eens wijngisten (meestal champagnegist) gebruikt. De gist laat men niet bezinken, maar wordt af en toe weer door de gistende wort geroerd (de Britten noemen dit 'rousing'). Soms wordt ook een nieuwe giststarter' toegevoegd. De gisting duurt veel langer dan normaal, soms wel 3 maanden. Het jonge bier laat men lang rijpen: een jaar of meer is geen uitzondering. Klassiekers zijn Old Nick Barley Wille van Young's. Dit is een relatief niet zo'n zware (begin-s.g. 1084, alcohol 7,3 vol. %), wat donkere Barley Wille (80 EBC) met een bitterheid van ongeveer 55 EBU. Drie andere klassiekers zijn Golden Pride van Fullers, Gold Label van Whitbread en .No.l van Bass. Met name Golden Pride is een goed voorbeeld van een Barley Wine. Het is een koperkleurig bier met een zeer mooie hopbitterheid. Het bier wordt gedrooghopt met Goldings. Van deze hop wordt een hopplug aan een vat toegevoegd. In september laat Fullers een gedeelte van de Golden Pride op houten vaten rijpen. Deze versie wordt nog een keer extra gedrooghopt.

Het schijnt dat er ook in Amerika ook een paar hele lekkere Barley Wines gebrouwen worden. De bekendste zijn OId Foghorn van Anchor uit San Fransisco en Bigfoot ale van Sierra Nevada uit Chico. Old Foghorn heeft een begin-s.g. van 1100 en wordt gehopt met Cascade-hop (65 EBU volgens Michael Jackson en 85 EBU volgens Roger Protz). Bigfoot Ale heeft een begin-SG van 1096 en wordt gehopt met Nugget, Cascade en Centennial. Ik ben reuze nieuwsgierig naar deze bieren maar ze zijn hier helaas niet te krijgen.

In Nederland en België worden geen Barley Wines gebrouwen wel gerstewijnen. In. de 'Benelux Biergids' (1989) van Dave Vlam worden naast enkele zware abdij- en trappistenbieren de volgende genoemd: Arcener Grand Prestige, Bush beer, Columbus, Gulden draak, La Druide, Pauwel Kwak, Stille Nacht en Struis.

Ik zelf ben het er niet zo mee eens om de zware trappistenbieren bij gebrek aan beter zomaar gerstewijnen te noemen. Arcener Grand Prestige, Columbus en Struis van 't IJ, Bush beer en Stille nacht missen inderdaad hopkarakter om Barley Wine genoemd te kunnen worden. Ik ben niet bepaald een liefhebber van bovengenoemde gerstewijnen: te zoet!

Om zelf Barley Wine, gerstewijn of andere zware bieren te kunnen brouwen, moeten er een aantal dingen goed in de gaten worden gehouden:

1. Bij de vergisting van zware bieren komt meer warmte vrij dan bij de vergisting van lichtere bieren. Als je de gistingstemperatuur niet goed in de gaten houdt, kan het gebeuren dat deze te hoog wordt. Voor je het weet bedraagt de gistingstemperatuur 28° tot 30°C en dat is echt veel en veel te warm. Hoge gistingstemperaturen zijn funest voor zwaardere bieren. Er worden dan teveel esters (stoffen met een fruitig aroma) en hogere alcoholen (stoffen die hoofdpijn veroorzaken) gevormd. Zorg dat de gistingstemperatuur niet hoger komt dan 20° tot 22° C. Bij deze temperaturen worden er nog genoeg fruitige stoffen gevormd;

2. Alcohol is voor gist een vergif. Bij het vergisten van zwaardere bieren leeft een gistcel gemiddeld korter. Bovendien gaat de gistcel bij hogere alcoholgehalten langzamer werken. Om zwaardere bieren goed te vergisten is daarom meer gist nodig. Voeg dus een grotere giststarter toe, belucht langer en vaker en voeg na 4 of 5 dagen een nieuwe starter toe;

3. Omdat de gist langzamer gaat werken als het alcoholgehalte hoger wordt, kan het gebeuren dat de gist uitzakt voordat alle suikers vergist zijn. Roer of schud de gist dus om de één of twee dagen weer door de wort heen;

4. Omdat de gistcellen gemiddeld korter leven, moet het bier vaker van de gist afgeheveld worden. Als er teveel dode cellen in het bier zitten kan er sneller ontbinding van de dode gistcellen optreden. Dit verschijnsel wordt autolyse genoemd. Autolyse geeft een vies, marmiet-achtig smaakje aan het bier en treedt eerder op naarmate de gistingstemperatuur hoger is;

5. Omdat het bier eerder te zoet wordt dan te droog, moet je de rust bij 63°C verlengen en die bij 73°C behoorlijk inkorten en liefst helemaal overslaan. Vaak blijft de vergisting hangen tussen een s.g. van 1030 tot 1040. Dit is echter eerder het gevolg van een te lange rust bij 73°C dan van een gist die niet goed tegen alcohol kan.

­

De vergisting van zware bieren kan je op de onderstaande wijze uitvoeren. Hierbij ben ik ervan uitgegaan dat de hoofdgisting 6 dagen duurt:

  • Dag 1: Voeg een giststarter toe en belucht gedurende 8 uur elk uur 10 minuten;
  • Dag 2: Controleer de temperatuur;
  • Dag 3: Roer de gist weer door de wort heen, controleer de temperatuur;
  • Dag 5: Roer de gist weer door de wort heen;
  • Dag 7: Meet het s.g., hevel het bier over en voeg een nieuwe starter toe (niet beluchten!);
  • Roer vervolgens om de twee dagen de gist door de wort, hevel het bier op dag 14 weer over en voeg een nieuwe starter toe;
  • Meet op dag 21 het s.g. en hevel over. Als het s.g. nog boven de 1030 zit, heb je een probleem. Het zal vanaf nu bijna niet meer dalen. Laat het bier nog 2 weken staan, alvorens het te bottelen.

Vergist het bier met een gist die goed tegen alcohol kan. Je kunt het eerste stuk laten vergisten met een gewone schone gist (een gist die geen merkbare bijsmaakjes geeft) en het laatste stuk, zeg van 1040 tot 1020, met een trappistgist. Het gebruik van wijngisten raad ik af omdat deze gisten teveel fruitigheid aan het bier geven. Chimay-, Westmalle- en Rochefortgist moeten met gemak veel alcohol aankunnen.

Recept

Hieronder volgt een recept voor een Barley Wine waarbij gebruikt gemaakt wordt van Amerikaanse hop. De Chinookhop geeft het bier een heerlijk grapeftuit-achtig aroma. Zowel Cascade- als Chinook-hop is momenteel bij de inkoopcommissie te verkrijgen. De gisting kun je het beste op de hierboven beschreven wijze uitvoeren. Je kan bijvoorbeeld beginnen met Arsegan korrelgist en eindigen met Chimaygist.

Het Amsterdamse leidingwater moet je burtoniseren met gips

(geen muurvuller ofmodel gips gebruiken!)

Ingrediënten voor 10 liter bier

3300 gr. Pale Ale mout (7 EBC)

200 gr. kristalmout (150 EBC)

400 gr. suiker

30 gr. Chinook hopbloemen (12%)

20 gr. Cascade hopbloemen (5,5 %)

7 gr. gips (calciumsulfaat)

Werkwijze:

  • Neem 10 liter water en los hier het gips in op;
  • Verwarm tot 55°C en voeg de mout toe. De temperatuur moet nu 52°C zijn. Controleer de pH en corrigeer indien nodig met citroen- of melkzuur (niet met fosforzuur, want dat kan het calcium neerslaan). Laat 15 minuten rusten;
  • Verwarm tot 64°C en laat 75 minuten rusten;
  • Doe de zetmeelproef en verwarm in 15 minuten tot 80°C, zodat het beslag zo kort mogelijk bij hoge temperaturen rust.
  • Spoel tot er ongeveer 13-14 liter wort is (spoelen tot s.g. = 1015-1020);
  • Kook 90 minuten, voeg 25 gram Chinook-hop aan het begin van het koken toe. De resterende Chinook-hop en 10 gr. Cascade-hop voeg je aan het einde van het koken toe en kook je enkele minuten mee. Damp in tot je 10½ liter wort overhoudt;
  • Snel koelen tot 22°C;
  • Verwijder hop en eiwitten en voeg de gist toe;
  • , Belucht gedurende 8 uur elk uur 10 minuten;
  • Koel het wort tot 18°C.
  • Voeg bij de nagisting 10 gr. Cascade-hop toe, eventueel overgoten met een beetje kokend water.

    Erwin Vermeij

Terug naar overzicht

De geschiedenis van het bier

tww november 1996

Iedereen heeft wel eens wat gehoord of gelezen over het ontstaan van het bierbrouwen. De oude Egyptenaren zouden al gebrouwen hebben, en Germaanse strijders zouden bier gedronken hebben uit de schedels van overwonnenen. Hieronder volgt een samenvatting van de geschiedenis van het bier.

Het bierbrouwen gaat maar liefst 6000 jaar terug, naar het oude Sumerië. Hoe het bierbrouwen precies ontstaan is weet niemand, maar aangenomen wordt dat het eerste brouwsel een moutbrij is die spontaan is gaan gisten. De Sumeriërs bakten namelijk al brood met bovengenoemde moutbrij. Nou denken historici dat een paar kommen met die moutbrij vergeten zouden zijn en zouden zijn gaan gisten. Dit is mogelijk omdat, zoals jullie waarschijnlijk wel weten, overal gisteellen in de lucht zitten. De Sumeriërs zouden de moutbrij na de gisting teruggevonden hebben en geproefd. De alcohol had een aangenaam effect, dus werd er besloten dat er hier meer van gemaakt moest worden. Er werden broden gebakken die vervolgens verkruimeld werden en tot gisting gebracht, soms door er in te spugen. Wie trouwens denkt dat Erik van Dordrecht de eerste was die met verschillende soorten mout experimenteert (zie vorig nummer, bladzijde 13) heeft het mis. Zelfs de Sumeriërs voegden al verschillende soorten granen toet en soms kruidenmengels en honing. Ze hadden dan ook al verschillende soorten bier: donker, licht, zoet of droog. Bij de Babyloniërs was bier ook al gauw populair. Dit blijkt wel uit het feit dat koning Hamurabi enkele wetten heeft gemaakt over de bereiding en de distributie van het bier. Het waren ook de Babyloniërs die als eerste hop toevoegden aan het bier. De kennis van het bierbrouwen werd door de Assyriërs doorgegeven aan de Egyptenaren die al in 3500 voor Christus brouwden. De Egyptenaren schenen goede brouwers te zijn en voegden soms dadels toe aan het bier, zodat het sterker werd en meer een wijnachtige smaak kreeg. De Egyptenaren kwamen in contact met de Romeinen, maar dat waren meer wijndrinker dan bierdrinkers (rare jongens, die Romeinen). Het was dan ook via andere Middellandse Zee volkeren dat het bierbrouwer zijn weg vond naar Noord-Europa. Rond de eerste eeuw voor Christus was het Keltische bier, Kubi of Korma genaamd erg populair in wat nu Frankrijk, België en Engeland is. Dit bier werd gebrouwen met verschillende soorten kruiden, want het gebruik van hop was ergens blijven hangen. Die kruiden waren de voorlopers van het gruit. Gruit is een conserveringsmiddel en klaringsmiddel en bestaat uit gagel, jeneverbessen, hars, laurierbessen, salie en nog veel meer. De samenstelling van gruit kon per streek flink verschillen. De gruitbieren zouden heel lang een groot deel van de bierproductie uit blijven maken. In de achtste eeuw kwam via volken in Rusland en in de Balkan de hop naar het Westen.

In de tijd van Karel de Grote werd het brouwen steeds commerciëler. In de tijd daarvoor werd er thuis gebrouwen door de vrouw des huizes, maar deze vorm van brouwen werd nu verdrongen door het 'koopbrouwen'. Vooral in kloosters werd er nu veel gebrouwen. De oudste brouwerij ter wereld is dan ook een kloosterbrouwerij in St. Gallen, Zwitserland die al sinds 820 in gebruik is. Een van de dingen die Karel de Grote deed was het bierbrouwen tot ambacht verklaren. Nu was bier ook belangrijk geworden voor de schatkist omdat er gruitrecht geheven kon worden. Er werd ondertussen steeds meer bier gedronken. Dit had twee oorzaken. De belangrijkste oorzaak was het gebrek aan alternatieven: het water was ondrinkbaar, wijn was te duur en limonade, koffie en thee bestonden nog niet. Een andere reden waarom er meer bier gedronken werd was dat er maar liefst 150 kerkelijke feestdagen per jaar waren, waarop altijd vrij veel gedronken werd. Hier moet wel bij gezegd worden dat het bier in die tijd een stuk minder sterk was dan dat het nu is. Het bierbrouwen werd dan ook georganiseerd in gilden zodat de stadsbesturen er meer invloed op uit konden oefenen. De brouwers wilden natuurlijk zoveel mogelijk winst maken, dus probeerden ze met zo min mogelijk grondstoffen zo veel mogelijk bier te brouwen. De kwaliteit van het bier ging achteruit en de landheren waren hier niet erg blij mee. In 1516 vaardigde Wilhelm IV van Beieren een wet in die de kwaliteit van het bier moest garanderen: het Reinheitsgebot.

Met de uitvinding van de stoommachine en komst van de industriële revolutie veranderde er ook veel op het gebied van bierbrouwen. De stoommachine werd het hart van elke zichzelf respecterende brouwerij en de capaciteit van de brouwerijen werd steeds groter. Ook op andere gebieden werd er vooruitgang geboekt. Louis Pasteur (zie 't Wort Wat! van april 1995) ontdekte dat als je het bier tot 75°C verhit bepaalde bacteriën sterven waardoor het bier langer houdbaar wordt en de scheikundige Ballin vond een manier uit waarmee het aantal suikers in de wort gemeten kon worden. Later zou Plato deze schaal verder perfectioneren. Er werden ook belangrijke ontdekkingen gedaan op het gebied van de gist. Bij Carlsberg ontdekte de brouwers verschillende soorten gistcellen. De hieruit ontstane reincultuur, Saccharomyces Carlsbergensis, staat nog steeds model voor de ondergistende bieren. Door deze ontdekking kon men nu ook ondergistend bier maken. Dit werd het eerst gedaan in Plzen, Bohemen. Een uitkomst voor het brouwen van ondergistende bieren was de ijsmachine, waardoor nu het hele jaar door (ondergistend) bier gebrouwen kon worden.

Volgende maand zal ik verder ingaan op de geschiedenis van het bier in Nederland.

 

Michiel Pekelharing

 

1 Bier, over godennat en moutpulp, Frank Boogaard, uitgeverij Kwadraat

2 Het Nederlands bierboek, Dave Vlam, 4e druk, uitgeverij Elmar b.v.

3 Het groot zelfbierbrouwboek, Jan van Schaik, 5e druk, uitgeverij Kosmos B. V

4 The new world guide to beer, Michael Jackson, uitgeverij Apple press

Terug naar overzicht